Bingo

Om ervoor te zorgen dat kinderen thuis aan de slag gaan met lezen of rekenen kun je dit bingospel inzetten.

Print het speelbord (het liefst op A3) en de bingokaarten naar keuze uit. Knip de bingokaarten los en laat de leerling een kaart uitkiezen. Eventueel kunnen ouders/broers/zussen ook een bingokaart krijgen. Om het spelgenot te vergroten.

Op de bingokaart wordt ingevuld hoe lang de activiteit moet duren (dit kan per persoon verschillend zijn) en wat de bingobeloning is. Houd de beloning klein. Dat kan bijvoorbeeld zijn: samen een spelletje doen, een ijsje halen of een half uurtje later naar bed.

Een speler plaatst een pion op een plek naar keuze. Nadat de activiteit is uitgevoerd mag er gedobbeld worden. De speler verplaatst de pion hetzelfde aantal vakken als de ogen van de dobbelsteen. De speler mag zelf kiezen welke kant op. De kleur waarop de speler is aangekomen, mag hij/zij aankruisen op zijn/haar bingokaart. Mits deze niet al reeds is aangekruist. Staat de kleur er twee keer op, dan mag er maar één vakje worden aangekruist. In het begin is het dus vrij makkelijk, maar als je bingokaart wat voller is wordt dat steeds moeilijker. Heeft de speler alle vakjes ingekleurd? Dan volgt de van tevoren gekozen beloning. Een speler die dus vaker de activiteit uitvoert, mag vaker dobbelen en heeft dus sneller kans op bingo dan de speler die de activiteit minder vaak uitvoert.

Het allerleukst is om samen bingo te spelen. Dat kan zijn met een broer/zus die ook iets voor school moet doen of een vriendje die je laat weten wanneer hij/zij een vakje heeft in mogen kleuren. Of natuurlijk een ouder, die mag dobbelen nadat hij/zij bijvoorbeeld gekookt heeft, de was heeft gedaan of een ander vervelend klusje. Zo is het voor een leerling die moet werken voor school extra leuk!