Naam auteur: De Kenniskwekerij

Je geeft een dicteewoord. De kinderen schrijven dit op hun wisbordje. Na een woord controleren de maatjes elkaar en geven elkaar feedback. Belangrijk is dat leerlingen leren om aanwijzingen te geven en niet het woord voor te zeggen. Hierdoor is er nog de mogelijkheid voor zwakke leerlingen om hun woord te verbeteren. Zo leren ze van elkaar.

Als alle duo’s klaar zijn kijk je samen het woord na. Heb je een zwakke klas dan kun je ervoor kiezen om eerst met elkaar de spellingscategorie te bespreken die in het woord zit. Hierdoor hebben leerlingen nog de kans om het woord goed te verbeteren. Dat is immer het doel van je les.

Als dat gedaan is laten alle leerlingen hun wisbordje zien. Jij kijk al scannend of iedereen het goed heeft en eventueel kun je het juiste woord nog op het bord schrijven.

Dan krijgen alle duo’s die het goed hadden één letter. Je kunt ervoor kiezen om voor de les de letters al op kaartjes te schrijven en de kaartjes uit te delen na het geven van het correcte antwoord. Wat je ook kunt doen is de leerlingen die het fout hadden hun ogen laten sluiten en de letter op het bord schrijven. De duo’s die het goed hadden nemen de letter over op een blaadje. Niet op het wisbordje! Als ze namelijk straks weer hun wisbordje omhoog moeten houden kunnen anderen teams, die de letter gemist hadden, de letter afkijken.

Om het leuk te houden is het belangrijk dat de leerlingen niet vaker dan 1 keer de letter gemist hebben. Zorg ervoor dat ze met jouw hulp allemaal bijna alle letters hebben gekregen. Heb je een zwakke leerling of lukt het bij een duo niet. Loop dan even langs en geef ze een aanwijzing, nog voordat je het woord gaat nakijken. Zo kunnen ze het nog even verbeteren en verdienen ze alsnog de letter. Jouw doel is immers de woorden correct schrijven en de kinderen een goed gevoel over het dictee te geven.

Als het dictee af is husselen de leerlingen de letters tot ze het correcte woord op hun wisbordje hebben staan. Heb je een letter gemist dan wordt het iets lastiger. Als ze het woord geraden hebben laten ze het aan je zien. Ze krijgen dan bijvoorbeeld een sticker of mogen ze naar buiten. Leg de nadruk niet op winnen, maar dat het al heel knap is als ze het woord kunnen vinden. Lukt het niet bij een duo? Zeg dan welke categorie erin zin. Of laat ze hun werkboek erbij pakken, als je daar het woord uitgehaald hebt. Dan hebben zij ook het gevoel competent te zijn en zo kweek jij kennis.