Onthoudwandeling

Leg op elke tafel een kaartje met woorden neer. Zorg dat deze op de kop liggen en de leerlingen nog niet de woorden kunnen zien. Op jouw commando mogen de leerlingen hun kaartje omdraaien. Ze hebben 30 seconden om de woorden op het kaartje in zich op te nemen. Dat gaat niet door even snel doorlezen. Dat kan alleen door goed te kijken naar de woorden en de spelling in te prenten. Wat zijn de moeilijkheden van het woord en hoe schrijf je het? 

Na 30 seconden leggen de leerlingen de kaartjes weer gedekt weg. Ze sluiten nu de ogen en proberen de woorden voor 30 seconden te onthouden. Na 30 seconden (kijk goed naar jouw groep welke tijd erbij past) pakken de leerlingen hun dicteeschrift erbij en schrijven hun woorden op. Hier geef je ze ook niet al te lang de tijd voor. Ongeveer 1,5 minuut. Zijn alle woorden die onthouden zijn opgeschreven? Pak het kaartje erbij en kijk je woorden na. Elk goed gespelde woord krijgt een klein krulletje. Foute woorden worden opnieuw opgeschreven.

In de tussentijd heb jij op een aantal plekjes die normaal gesproken niet gebruikt worden ook een kaartje neergelegd. Bijvoorbeeld aan de instructietafel. Zo creeër je wat extra plekjes. Zeg tegen de leerlingen dat ze het kaartje met woorden laten liggen en hun schrift en pen/potlood in hun hand moeten houden. Je telt af van 10 naar 0 en als je bij 0 bent is het de bedoeling dat alle leerlingen een andere stoel hebben gevonden. Ze gaan dus op een plek van een klasgenoot zitten of op één van de extra plekken.

Nu begint het spel weer van voor af aan. Als de leerlingen dit doorhebben, is het succes verzekerd!

Je kunt ervoor kiezen om bijvoorbeeld 5 rondes te spelen. Na 5 rondes tellen de leerlingen hun krullen en noteren dit voor zichzelf. Volgende week speel je het spel opnieuw. Hoeveel krullen heb je nu? Heb je dan weer hetzelfde kaartje? Heb jij even geluk.